Wie kent hem niet? Psychiater Dr. Bram Bakker. Ken je hem niet van tv, dan ken je hem wel van een of ander dubieus depressiegala of van menig ander medium waar hij wel vaker zijn ietwat scheefgetrokken conclusies de wereld in slingert.
Hier thuis geven we nog wel eens bepaalde situaties of bepaalde type mensen een naam en/of een zin gerelateerd aan iets. Naast dat het grappig is (vinden wij dan), is het ook nog wel eens best handig.Al is het alleen al om de ander een beeld te kunnen geven over iemand, of een situatie waar de ander niet bij was. Weet je toch een beetje in welk kaliber je de situatie, persoon of sfeer kan zien.
Het was ergens halverwege de jaren ’90 toen ik, zoals wel vaker, bleef slapen bij Jolanda. Zij was ruim 2 jaar ouder dan ik, met mijn zeventien lentes, en woonde al op zichzelf. We gingen meestal om de hoek van waar ze woonde naar de kroeg en van daaruit, met andere mensen uit de kroeg een taxi delend, zo’n twaalf kilometer verderop naar een dancing of discotheek.
Als ik ergens niet in uitblink, dan is het wel ontbijten. Hoe vroeger het in de ochtend is, hoe lastiger ik eten vind. Wel weer jammer dat dit niet geldt voor de rest van de dag, maar ja, dat is dan weer een heel ander verhaal. Nu behoort de ochtend sowieso niet tot mijn favorieten; wellicht dat dit enig verband houdt.
Laat op de avond zie ik een man door de straat lopen en stoppen bij de aanhanger die een buurman aan de lantaarnpaal heeft vastgezet. De man gaat op zijn hurken zitten bij de aanhanger, kijkt naar het slot en pakt het vast. Hij draait het slot wat rond en kijkt er inmiddels al een dikke minuut naar alsof het elk moment spontaan kan open springen. Het observeren van wat de man in godsnaam zit te doen, brengt me meteen terug naar een gebeurtenis van ergens begin vorig jaar.
Deze maand heb ik een blog vakantie ingelast. *Edit: de blog vakantie is met twee maanden verlengd* Maart ben ik weer van de partij, ik hoop jullie ook! Ik wens jullie alvast gezonde en knusse feestdagen en een gezond en liefdevol 2021! Tot volgend jaar!
Zowel Johannes als ik waren tot voor een jaartje of wat terug niet echt kamerplant-(w)aardig. Op dat gebied hadden we lange tijd het groen meer achter de oren dan in de vingers, zal ik maar zeggen. Tuinplanten gingen wel, vooral met dank aan Moeder Natuur, maar binnenplanten konden we allebei nog geen half jaar levend houden. En dat, (nog geen) half jaar in leven houden, was dan ook een uitzondering.
19 jaar was ik. Een van de fases waar mijn onrustige, zoekende en oneindig lijkende gevoelswereld hoogtij vierde. Het feit dat het net uit was met mijn vriendje en ik hartstikke luddeveduh had én met bomvol vragen zat (het soort waarop je never nooit enig antwoord zult krijgen) droeg daar best lekker aan bij.
Dit jaar besloten we, vanwege Corona, om in onze grote vakantie voornamelijk Rundumhausen en Jardinië aan te doen. Dit gaf, voordat de vakantie begon, vooral voordelen: geen voorbereidingsstress met inpakken, vergeten spullen op het allerlaatst halen, áltijd weer zoeken naar iets wat je zeker weten al in huis had, maar geen idee meer waar je het hebt gelaten en natuurlijk het verkeerd inschatten van tijd: alles komt dan weer snoeihard samen op het (laatste) moment met het huis fatsoenlijk achterlaten voor de kattenoppas.