Een bok schieten

Het was ergens halverwege de jaren ’90 toen ik, zoals wel vaker, bleef slapen bij Jolanda.
Zij was ruim 2 jaar ouder dan ik, met mijn zeventien lentes, en woonde al op zichzelf.
We gingen meestal om de hoek van waar ze woonde naar de kroeg en van daaruit, met andere mensen uit de kroeg een taxi delend, zo’n twaalf kilometer verderop naar een dancing of discotheek.

Deze avond waren we niet in de plaatselijke kroeg en de bodem in onze portemonnee was akelig zichtbaar. We zouden daarom deze avond bij haar thuis blijven, maar met onze inmiddels niet meer te negeren behoefte om te stappen, kwamen we bij Jolanda thuis op de bank op het ingenieuze idee te gaan fietsen naar de stad. Iets wat ik anders nooit deed, vooral omdat mijn ouders dat echt niet wilden hebben. Door mijn bijbaantjes had ik meestal ook wel geld voor het delen van een taxi, of we kenden wel weer iemand met een auto waar we mee mochten rijden. We vonden altijd wel een manier, maar deze avond niet. Dus rond 22.45u stapten we op de fiets, op weg naar de discotheek.

We waren al een kilometer of zeven goed op weg toen Jolanda een lekke band kreeg.
Inmiddels al over de helft van de route, vonden we het zonde om terug te gaan. Ik kon een fiets zijdelings aan de hand meevoeren, haar lukte dat niet. Dus fietste Jolanda en zat ik achterop, met haar fiets naast ons. Licht aan, zodat we tenminste goed te zien waren, en we gingen weer op weg. So far, so good.

Inmiddels, ergens na een kilometer of negen, fietsten we over een afgelegen slingerweggetje waar we verderop twee stilstaande auto’s, met lichten aan zagen staan. Hoewel we niet goed konden zien wat daar gaande was – we waren nog te ver weg – voelden we meteen dat hier iets niet goed zat.
We kwamen, druk fluisterend, in een discussie terecht; ik vond dat we terug moesten gaan of een bospaadje induiken, Jolanda vond dat we gewoon door moesten fietsen, omdat wegduiken op deze plek wel heel verdacht over zou komen.

We zaten vol in deze discussie, toen we abrupt stil vielen door een harde knal. Vreemd genoeg klonk het geluid nep, waardoor ik twijfelde aan mijn eigen waarneming. Mijn brein ging met me aan de haal: hoewel ik wist dat het pistoolschoten waren, geloofde mijn brein het gewoon niet. Vanaf dat moment speelde alles zich af als een foute film. Zo’n scène die je gewoon niet kunt geloven of bevatten, laat staan dat je beseft dat je er zelf middenin zit. We waren zo beduusd dat we in eerste instantie niet eens meer waarnamen dat Jolanda nog steeds doortrapte en we dus steeds dichterbij kwamen.
Kort daarop scheurde een van de auto’s weg. De andere auto bleef staan.

We waren inmiddels vlakbij en we zagen de auto met lichten aan en een portier wagenwijd open staan, maar geen mens te bekennen. Stoppen om te kijken durfden we niet.
We fietsten erlangs en we keken zo ingespannen naar de auto op rechts, om te zien of er echt niemand zat of lag, dat we de man van links niet hadden gezien die vanuit de bosjes pal voor ons op het fietspad was gaan staan, met een grote rode vlek bij zijn borst op zijn witte shirt.

Jolanda en ik gilden het uit. De man riep iets toen we recht op hem afreden. Jolanda kon hem op het nippertje ontwijken, maar veel te laat beseften we dat ik nog achterop de fiets zat, met de lekke-band-fiets aan m’n hand. De man werd vol geschept door de fiets.

Buiten dat we feitelijk weinig konden doen – we konden allebei geen auto rijden, mobiele telefoontjes waren er nog niet – konden we ook niks doen door onze angst van dat moment. De situatie waarin we terecht waren gekomen, was niet te overzien. Ook niet of deze man gevaar voor ons zou opleveren. Ons vluchtmechanisme ging op standje volautomatisch: weg hier!

Jolanda pakte haar fiets en we zijn als een idioot regelrecht naar het politiebureau gefietst om te vertellen hoe wij deze avond, spreekwoordelijk, een flinke bok hebben geschoten.

Later vertelde de politie dat het om een afrekening ging, die de beschoten man maar ternauwernood heeft overleefd. Daar ben ik altijd dankbaar voor geweest, want buiten het feit dat een mensenleven op dat moment tóch nog niet ophield, was het ook trauma-technisch gezien ook goed voor mij. Was hij wel overleden, dan had ik ’t mezelf echt nooit kunnen vergeven dat we hem daar alleen hadden achtergelaten. Ze vertelden ook dat de beschoten man ons heeft bedankt. De schutter dacht dat onze fietslichten, autokoplampen waren. Door onze aanwezigheid is de schutter gehaast en “slordig” te werk gegaan, waardoor het slachtoffer het uiteindelijk heeft na kunnen vertellen. Hoewel ik deze bewuste avond nooit meer zal vergeten, is dit is voor mij altijd wel een troostende gedachte geweest.

** ‘Een bok schieten’ is eerder verschenen op hoevrouwendenken.nl **

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: